Hommels in de tuin
Hommels zijn grote en behaarde bijen en tamelijk nauw verwant aan de honingbij. Heel veel hommels leven dan ook in kolonies. Maar ze slaan geen voedsel op voor de winter. Het weinige voedsel dat ze opslaan dient om de larven en jonge dieren, de koningin en soms de darren te voeden. Op enig moment sterft de hele kolonie uit, op bevruchte koninginnen na, net als bij onze wespen het geval is. Een hommelkolonie is meestal veel kleiner dan een wespen- of honingbijkolonie. In ons land komen bijna 30 hommelsoorten voor, maar slechts een klein deel zien we geregeld in onze tuinen. Meest voorkomende soorten in onze tuin zijn de akkerhommel, tuinhommel, aardhommel, boomhommel, weidehommel en de steenhommel.
Niet schadelijk
Hommels zijn niet in onze producten geïnteresseerd, komen dus niet op limonade of jam af, al kan zich er eentje wel eens vergissen, maar ze zijn dan zo weer weg. De werksters, de kleine hommels die na verloop van tijd uit het nest uitvliegen en al het stuifmeel en nectar verzamelen voor het latere broed, de nieuwe koninginnen en mannetjes, gaan rechtstreeks op bloemen af en vliegen heel de dag heen en weer. Ze kunnen steken, maar doen dit alleen in hoge nood, dus als ze klem komen te zitten bijvoorbeeld. Maar aangezien ze niet echt om ons heen vliegen gebeurt dit zelden.
Goede bestuivers
Hommels zijn goede bestuivers van allerlei planten en fruitbomen. In kassen worden ze speciaal gekweekt om de tomaten en paprika’s te bestuiven, het zijn dus ook voor ons nuttige diertjes. Laat ze dus rustig hun gang gaan. Zet hommelplanten in de tuin of op het balkon en geniet van het zomerse gezoem van hommels!
Hommelplanten: vingerhoedskruid, salie, wilde marjolein, munt, kattekruid, petunia, viooltjes, lupine, smeerwortel, dovenetel, helmkruid; bij voorkeur, witte, lila, paarse of blauwe bloemen.